De Merovingische tijd

De Frankische opmars en de definitieve germanisering van Vlaanderen

Vanaf het einde van de 5de/begin 6de eeuw vestigen Germaanse stammen zich definitief in Vlaanderen. De Franken vormen de belangrijkste groep. Zij stichten de Merovingische beschaving. Sporen daarvan vinden we tot op vandaag terug. Het Nederlands is immers een Germaanse taal. Ook de plaatsnamen (toponiemen) van vele dorpen verraden dat het ooit Germaanse nederzettingen waren.

Bewoning

De sporen van Merovingische nederzettingen zijn heel schaars. In onze streek werden enkel op de Kapellekouter te Kruishoutem en te Kerkhove bewoningssporen opgegraven. De vele grafvelden daarentegen tonen aan dat ons gebied toch dichtbevolkt was. De rijke graven, ondermeer opgegraven te Beerlegem, bewijzen dat ook de economie terug geleidelijk op gang kwam.

Handel en economie

In tegenstelling tot de Romeinse periode komt de ruilhandel opnieuw op het voorplan. Daardoor zijn munten nogal schaars. Echter, dankzij de uitwisseling van geschenken tussen de Frankische elite, bereikten enkele uitzonderlijke voorwerpen Vlaanderen. Het museum is dan ook trots op de Koptische bronzen schaal uit het mediterrane gebied en de glazen 'squat jars' uit Zuid-Oost-Engeland.

Smuk: de opschik van de vrouw

Vrouwen en mannen die zich opdirken is een verhaal van alle tijden.
Haarspelden, oorringen, halssnoeren met veelkleurige kralen, mantelspelden en riemgespen zijn de meest voorkomende sieraden bij de Merovingische dames. We bezitten enkele kostbare prachtexemplaren zoals gouden (schijf)fibulae en ringen met filigraanwerk en halfedelstenen.

Smuk: de opschik van de man

De gordelgarnituur is het belangrijkste element van de mannensmuk. Aan de gordelriem was vaak een (lederen) tasje bevestigd. Hierin borg men o.a. een mes, een epileertang, een schaartje, een kam en een vuursteen met vuurslag op.

De begraafplaatsen

De begraafplaatsen van de Merovingers vormen de belangrijkste bron van informatie voor deze periode. De mannen werden begraven met gordelgarnituren en wapens.
Een graf met langzwaard (spatha) behoorde toe aan een hoofdman. De reconstructie van zijn graf zit in de museumvloer verwerkt. De 'gewone' vrije krijger kreeg een kortzwaard (sax) mee. Verder ook vaak een schild, een speer en een werpbijl (francisca). De vrouwen waren voornamelijk met kralensnoeren en fibulae getooid.

De kerstening van de Scheldevallei

In de 7de eeuw begint men met de inwoners van de Scheldevallei te kerstenen. De christianisering was hier voornamelijk het werk van de Zuid-Franse zendeling Amandus. De kerken die hij stichtte, waren aan Sint-Pieter gewijd. Tot groot ongenoegen van de eerste missionarissen behield de lokale bevolking elementen van het Germaanse geloof naast deze nieuwe godsdienst.